Het is net als met kerstversiering. Het wordt al gauw zo overdréven.

Wij houden meer van sober. Of, nou ja, hóúden van –

We voelen ons comfortabel bij sober, is het niet?

Een biscuitje bij de koffie. Of een speculaasje, van oktober tot december.

Wat heb je erin? Oh, melk én suiker?

Wij zijn niet van het uitbundige. En van grote woorden moeten we al helemáál niets hebben.

 

Heerlijk toch? Zo lekker nuchter

We zeggen waar het op staat: gewoon rechttoe rechtaan.

Dus als we duidelijk willen maken dat er dit jaar geen geld is voor een personeelsuitje, dan zeggen we: sorry, dit jaar is er geen geld voor een personeelsuitje. Nog koffie, iemand?

Ons taalgebruik is, zeg maar, functioneel.

 

Natuurlijk functioneel, what else?

Nou, om eens iets te noemen: taal is ook muziek.

Woorden hebben klanken en zinnen hebben ritme, net als een liedje. Een goede tekst heeft vorm en structuur: een motief, een refrein en variaties op een thema. Een spreker speelt met spanning en ontspanning. Met verrassing en herkenbaarheid. Net als een goed popliedje of een symfonie van Mahler. Dat is om het even. Schrijvers zijn componisten. En een spreker is óók musicus.

 

Ik laat het je zien. Eh, horen

Je hebt een inleiding nodig die de toehoorder bij z’n lurven grijpt. Hoor hoe deze componist je aandacht bijna opeist: hij gebruikt één bescheiden drieklank en dan: bam! Het motief waarmee we binnen twee seconden hooked zijn. Met dat ene motief bouwt hij vervolgens in nog geen anderhalve minuut een spanning op van heb ik jou daar: een oorwurm die je niet meer kwijtraakt.

 

 

En als je nu denkt: dit is een prachtig bombastisch einde, daar heeft die componist anderhalf uur zorgvuldig naartoe gewerkt. Nee. Dit is het begin. De eerste anderhalve minuut van het stuk. Hoppa. De les voor ons: val met de deur in huis. Rücksichtslos.

 

Burgemeester Aboutaleb van Rotterdam doet het ook:

Een motief, een zin die je raakt in je onderbuik. Direct aan het begin. Er is geen ontkomen aan: zie hoe hij ons toespreekt na de vreselijke aanslag op de redactie van satiretijdschrift Charlie Hebdo in Parijs. Hij geeft een hele korte inleiding, en dan komt het, in het Frans: “Normaal gesproken heet ik Ahmed en ben ik Rotterdammer. Maar vandaag ben ik Parijzenaar et je m’appelle Charlie.” (en heet ik Charlie). Bam! Raak. Om nooit te vergeten. 

 

Knap hè? 

Oké, dat is het begin. En dan?

Een tekst en een muziekstuk spelen allebei met de opbouw van spanning en afwisseling met ontspanning. Luister hoe Maurice Ravel in zijn Bolero de spanning gedurende 17 minuten vasthoudt en heel langzaam en beheerst opbouwt:

 

Ravel bouwt aan één boog, met steeds hetzelfde motief. Tot die spanning zo hoog oploopt, dat de muziek aan het einde uit elkaar spat. Een climax, of juist een anti-climax?

En zie, of beter voel, wat Obama hier doet:

En dat rítme van die Bolero

Daar kun je als toehoorder ook zo lekker in gaan hangen, vind je niet?

Een tekst heeft ook ritme, door de klemtonen. Door lange en korte lettergrepen. Door lange en korte zinnen. Door de nadruk die de spreker op uitgekozen woorden legt. Door de stiltes die ze laat vallen. Luister eens naar het spreekritme van John F. Kennedy in zijn beroemde Berlijn-toespraak. Met het onvergetelijke motief op het eind als bonus. Bam! (Heb je de Bolero tot het eind geluisterd?)

 

Mooi hè?

Jij kan dat dus ook. En je hoeft niet eens een instrument te kunnen spelen. Notenlezen hoeft al helemaal niet. Gewoon met je stem, met woorden, met stiltes en met ritme.

 

Maar dat voelt niet comfortabel

I know. Het is ook wennen. Probeer het eerst eens met een paar raak geplaatste stiltes. Nadat je iets heel belangrijks hebt gezegd, blijf je even stil.

[…]

En je bereidt een motief voor. Dat kun je letterlijk uitschrijven. En gebruik dat motief. Durf het te herhalen en erop te variëren.

En af en toe leg je extra nadruk op een belangrijk woord. Of je herhaalt het. Daarna ben je weer even stil.

Na verloop van tijd durf je steeds meer te spelen. Meer muziek te maken. Niet zoveel te kletsen, maar te spréken, met ritme. Met swing.

 

Te veel opsmuk, vind je?

Nee joh, een ingetogen ritme is ook ritme. Je hoeft geen Montserrat Caballé te zijn:

Het állermooiste kerstliedje ooit geschreven vind ik Stille nacht. Zo eenvoudig en ingetogen. Beeldschoon. 

 

Dus, wat ga je doen

Maak je stem warm voordat je gaat spreken: neuriën op verschillende toonhoogten, zodat je meer klank in je stem krijgt en kunt spelen met de hoogte van je stem. Zorg voor afwisseling.

Hoor het ritme van je zinnen. Schrijf een stuk tekst uit en zeg de zinnen hardop zonder de woorden uit te spreken, maar door alleen het ritme te lezen (de afwisseling van lettergrepen met en zonder klemtoon en de verschillende snelheden waarop je lettergrepen uitspreekt): Ta dá ta dá ta da-da-da, ta da-da-da ta dá. Swingt het?

Durf stiltes te laten vallen. Daarmee bouw je spanning op.

Speel met taal en maak motieven en durf die met aandacht uit te spreken. Plant ze in het geheugen van je publiek.

 

Doe maar. Durf maar. Thuis ben je weer lekker comfortabel, op de bank. Met een speculaasje.

Privacy Preference Center