Ik was altijd zo nieuwsgierig wie dat toch zou zijn, de grootste familie van Nederland. Wat voor mensen zijn het? Wonen ze met z’n allen in één straat of over de wereld verspreid? Het televisieprogramma dat nooit verder kwam dan zijn aankondiging, had verwachtingen gewekt. En het deuntje: soms hoor ik het ineens. Ook als de tv uit staat. Jij nu ook?

Als ik niet oppas, wordt de aankondiging van mijn tíjdelijke radiostilte (ik citeer: dit is mijn laatste blog voor de zomerstop. […] Ik wens je een stralende zomer) eenzelfde loze belofte.

 

Wanneer verschijnt je eerste blog ná de zomerstop?

Als de zomerstop voorbij is, natuurlijk. Maar wanneer is dat? Als ook de zomer voorbij is? In dat geval draai ik me nog een keer om. We gaan zo direct een derde hittegolf in, lees ik op m’n mobiel.

Zodra ik weer thuis ben van vakantie? Dat zou betekenen dat ik al een week te laat ben. De stem die aan mijn onbezorgdheid zaagt (niemand hoort hem, behalve ik. Penetrante bastard), vindt het laatste: ik had al lang moeten zijn begonnen.

Diepe zucht.

Naast mij ligt een notitieboekje vol ideeën. Een mooi boekje: Deens design. Van de koninklijke bibliotheek in Kopenhagen: Det kgl. bibliotek. Souvenirs kopen, dat kan ik. En losse flodders opschrijven ook.

 

Maar nu moet het weer echt gebeuren. Een verhaal dat met een vloeiende beweging de kop aan zijn staart verbindt. En waar de lezer óók nog wat aan heeft.

Begrijp me niet verkeerd – voordat jíj je nog bezwaard gaat voelen, hemel nee! – ik blog dat het een lieve lust is.

 

Wat het probleem dan is?

De vakantie, ze zit nog in m’n botten. Waardoor geen concentratie. Geen focus. Geen flow. M’n hoofd is als een puimsteen: poreus en louter loze belofte. Het eelt aan m’n hielen lacht zich een kriek.

Als ik toch alleen maar een begín had –

 

Hoe vinden anderen het begin?

Ik vraag het Google: hoe begin je een tekst te schrijven?

Tonny Loorbach van Internet Marketing Unie schrijft over copywriting:

  1. Weet welk punt je wil maken.

Goed punt. Het probleem is: hoe vind ik het begin? Dus daar heb ik maar mijn punt van gemaakt.

  1. Stel een stramien op.

Hij schrijft: Voordat ik begin te schrijven heb ik altijd al de titel en alle tussenkopjes van dat artikel op papier staan. Dat geeft mij de rode draad en vooraf het overzicht in het artikel. Door eerst een soort van skelet te maken weet je dat je een juiste, logische volgorde in je artikel hebt en dat je niks vergeet (of iets dubbel schrijft).

Ja, lekker dan. Hij heeft niet alleen het begin paraat vóórdat hij gaat schrijven. Hij heeft zelfs z’n conclusie al en alle tussenstappen. Hij heeft z’n hele stuk al in z’n hoofd. Soms werkt het inderdaad zo. Maar niet als m’n hersenen nog met één kwab op vakantie zijn. Ik zoek verder. (Lees gerust de rest van zijn tips.)

 

Annette Rijsdam schrijft op schrijvenonline.orgover het beste begin: Die eerste zin. […] Een goed begin is in schrijversland nogal een ‘dingetje’. Maar hoe schrijf je een goed begin?

Na een aantal tips voor een goed begin (stem het af op de rest van je verhaal, maak de lezer nieuwsgierig, leidt hem het verhaal in, zorg dat de setting duidelijk is, et cetera) vraagt ze zelf wat dan de gouden regel is voor een goed begin. En?

Die is er dus niet. Ze zegt: Begin gewoon.

 

Dát was nou net het probleem

Ik formuleer de vraag anders, Google neemt het nogal nauw: hoe vind ik het begin met schrijven?

Op boekschrijven.nl  hebben ze een praktische tip: warming-up. Zet een kookwekker op vijf of tien of dertig minuten en begin gewoon te schrijven. Schrijf zonder pauze, de pen móét in beweging blijven. En schrijf zonder na te denken wat je schrijft. Voor je het weet heb je een idee te pakken.

 

Wat ik zelf doe als ik het begin niet vind?

  1. Opruimen. Het brengt m’n gedachten op orde. En beweging schijnt goed te zijn voor de hersenactiviteit. Hoe meer deadlines ik heb, hoe netter mijn huis.

  2. En deadlines dus. Keiharde deadlines. Je mag zeuren, als je denkt dat dat helpt. Maar het helpt niet. In m’n bericht over de zomerstop stond ook: de volgende verschijnt in de tweede helft van augustus. Vage deadlines: waardeloos.

  3. Fruit eten. Voor de suikerkick. Rozijnen doen het ook heel goed. Of chocola, pindarotsjes, M&M’s. Niemand heeft ooit beweerd dat je van schrijven slank zou worden.

  4. Ik ga nooit aan de drank als iets niet lukt. Dat scheelt alweer. Altijd goed om opties open te houden.

Vanochtend begin ik bij tactiek 1: beddengoed in de wasmachine, stofzuigen, afval naar benden brengen. Bij de oud-papierbak kom ik buurman tegen. Hij heeft net als ik een kartonnen doos bij zich.

Ik ga m’n eend uitzetten.

Wát ga je doen?

Een eend had zich in een plantenbak op zijn balkon genesteld: elf kuikens uitgebroed op zeshoog. Buurman had de kroost met de lift naar beneden gebracht, moeder vloog buitenom. Het water vonden ze zelf. Filmpje gemaakt, uitgezwaaid. Het ga jullie goed.

Maar op het filmpje zwemmen maar tien bolletjes dons. Waar is nummer elf? Achtergebleven? In een stroming geraakt? Onvindbaar tussen de keien aan de oever. Let it go, de natuur regelt dat. 

’s Avonds toch terug naar de oever. Buurman speelt het filmpje nog een keer af. Een gekwetter van jewelste. Ze communiceren zo grappig: ik ben hier! Ik ben hier! Waar ben jij? Oh daar! Ik hier!

Ik ben hier! piept het vanuit een rotsspleet. Nummer elf heeft een manke poot.

Maar nu niet meer. Ze mocht bij buurman in revalidatie. Aquatherapie in een pierenbadje.

                        

Vandaag is ze uitgezet. Bij haar soortgenoten in de vijver. Veel gefladder, de andere eenden schrokken ervan. En toen was het weer sereen op het water.

Welke is het nou? Zou je haar herkennen?

Moeilijk, ze lijken wel erg op elkaar.

Buurman roept een paar keer haar naam: Hafsa. [Ntz] [ntz] [ntz], Hafsa. 

Geen reactie.

Je gaat je toch hechten aan zo’n dier. 

Dan steekt er één haar kopje om de hoek van een bosje gras. Ze klimt het water uit en komt naast ons staan. In alle rust brengt ze haar verfrommelde veren in orde. Het zal toch niet, hè?

Koffie? vraagt buurman,’t zal nu wel stil zijn in huis.

 

Als ik later de wasmachine leeghaal, komt er een deuntje in me op. Waar zou ze wonen, die grootste familie van Nederland?

De zomerstop is over. Tijd om weer te beginnen. Je moet er even doorheen, en dan is het heerlijk.

 

 

Privacy Preference Center